De Flitsblik: ‘Daar heb ik iets van zien voorbijkomen’.
Soms, heel soms, mag ik me ergeren. Aan zinnetjes bijvoorbeeld die plots overal opduiken en de blik vertroebelen. Zo’n zinnetje als ‘daar heb ik iets van zien voorbijkomen’. Waarmee de spreker bedoelt dat hij van het gebeuren ‘ergens iets’ in een flits heeft opgevangen en er blijkbaar zelfs een beeld van heeft ‘gezien’ maar vraag hem verder niet naar wat, wanneer of hoe. Laat staan naar betekenis of een verband. Het is voorbijgekomen. En dat is het. Zien zonder kijken. De Flitsblik van het moment.
Er kunnen auto’s, mensen of een carnavalsstoet voorbijkomen. Ze komen en gaan, zoals je de dagen en de uren ziet voorbijsluipen in het slijmspoor van De Grote Leegte op de schermen waarmee wij ons leven vullen. Maar oorlog, klimaatverandering, onverdraagzaamheid, bedrog, eenzaamheid, armoede, genocides, discriminatie, aanfluitingen van de mensenrechten, gevaarlijke dwaasheid en lichtzinnige beslissingen die ons leven grondig beïnvloeden … zie je die zomaar voorbijkomen?
Toen iedereen nog naar het journaal keek en een krant las, dachten we dat we het allemaal wisten. Iedereen gelijkmatig en gelijkmoedig op hetzelfde moment geïnformeerd door de nieuwsfilters van ons voortschrijdend bestaan. Traagzaam kwam de bakker voorbij. Nu flitsen zinnetjes & foto’s, citaten & quotes, feiten & meningen, insta & fake, informanten & influencers, wetenschappers & lobbyisten, diep & dun, duurzaamheid & opportunisme voortdurend via oplichtende schermen in een overvloedige, macabere dans aan ons voorbij. Terugspoelen lukt niet meer. Wat telt is de consumptie van het moment. Onuitputtelijk is de duizelingwekkende parade van maskers, hoofden, hofnarren, skeletten, idolen, varkens, grapjurken, woordvoerders, oplichters en de dood. Alsof we in een vleesgeworden schilderij van James Ensor zijn beland. We hebben er altijd wel ‘iets van zien voorbijkomen’. Maar wat? Reflectie wordt verbannen naar het glas van winkelramen.
Ensor gebruikte de parade van maskers tenminste om te ontmaskeren. Om het ware gelaat van zijn bespottelijke en boosaardige personages en hun strapatsen aan de kaak te stellen. Om de demonen die hem kwelden onverbiddelijk uit de tempels van de geest te ranselen. Maar wat levert ‘De Flitsblik’ ons op? Een stroom van korte verschijnselen die zich in een oogopslag openbaren en dan weer verdwijnen zonder dat we er ons een beeld van kunnen vormen of ze in een samenhangend geheel kunnen plaatsen.
De Flitsblik reduceert ons tot flitspalen die niet meer doen dan signalen opvangen van te snel bewegende objecten. Wat stil staat wordt niet gezien, wie nadenkt niet gehoord. Eindeloos is de wachtrij van dingen die dringend willen voorbij komen. Korte uitbarstingen van licht die niet doen wat licht zou moeten doen: verhelderen. Integendeel, ze verduisteren waar het werkelijk over gaat maar waarvoor we de tijd niet nemen, aangetrokken door de lichtbak van stropers die we zelf nooit te zien krijgen.
Meer dan een signaal kunnen we niet geven. Groot is de kans dat u als u het woord ‘flitsblik’ hoort, denkt ‘daar heb ik iets van zien voorbijkomen’. Maar wat?